Skip to content
Om-en-om-project, Reeuwijk (deel 2)

Maquette Rietveld van project Reewijk

Rietveld in Reeuwijk (deel 2)

Gerrit Th. Rietveld is zonder twijfel één van de meest uitgesproken ontwerpers van de Moderne Beweging in Nederland. Eén van de hoofddoelen van de architectonische avant-garde was het verbeteren van de kwaliteit van het dagelijks leven door het ontwikkelen van vernieuwende en functionele ruimtelijke ontwerpen, die hygiënische, goed verlichte en gezonde leefomstandigheden zouden bieden voor iedereen. Dit zette de architecten ertoe aan de binnenruimten en hun onderlinge ordening opnieuw te overdenken. Dit inspireerde hen tot functionele ontwerpen, waarbij comfort en gebruikskwaliteit een hoofdrol kregen. Maar in plaats van een architect die zich bezighield met het ontwerpen van interieurs en meubels, was Rietveld een meubelmaker die zich steeds meer bezig ging houden met architectonisch ontwerpen.

Rietveld streefde ernaar de ruimtelijke impact van meubels te verminderen. Door ze op te splitsen in constructieve componenten kregen ze een luchtiger karakter en leggen ze minder beslag op de ruimte. Zijn beroemde stoel uit 1919 kreeg zijn iconische kleuren pas in 1923, slechts één jaar voordat hij het Schröderhuis voltooide, waar hij zijn ideeën verder verkende op de schaal van een heel huis. Toch reikten zijn ambities verder dan experimentele woningen voor particuliere opdrachtgevers en richtte Rietveld zich steeds meer op sociale woningbouw. Vanaf 1928 werkte Rietveld aan zijn zogenoemde kernwoning concept, een efficiënte woningtypologie met een minimum aan ruimteverlies voor verkeersruimten zoals gangen. Als reactie op de behoefte aan efficiënte huisvesting werden Rietvelds vernieuwende ruimtelijke indelingen opnieuw relevant in de Wederopbouwperiode. Toch is het woningbouwproject in Reeuwijk uit 1959 slechts één van zijn drie gerealiseerde sociale woningbouwprojecten, en het enige dat is afgeleid van het kernhuisprincipe.

De 52 rijtjeswoningen zijn afwisselend met de voor- en achterkant naar de straat gericht en worden daardoor meestal omschreven als de om en om woningen. De binnenruimten moesten compact zijn, slim en efficiënt ingedeeld en goed verlicht. In overeenstemming met het kernhuis-idee werd de strook die traditioneel bestemd was voor een gang (die de voordeur verbond met de keuken aan de achterkant) bij de woonkamer gevoegd, waardoor een extra zone als speel- of eetruimte is ontstaan. De kastenwand naar de keuken had een doorgeefluik en was ook verder opengewerkt waardoor het daglicht tot diep in het huis kon doordringen. Rietveld transformeerde met succes de alledaagse doorzonwoning door het slim ontwerpen van het interieur, de rangschikking van ruimten en het voorzien van ingenieuze opbergsystemen ten behoeve van een gezonder en gemakkelijker leven. 

Kort na de oplevering veroorzaakten de minimalistische details en de gebrekkige uitvoering daarvan lekkages en andere technische problemen, zoals lekkages bij de kozijnen, de dakrand en de schoorstenen. Eind jaren zeventig werden de woningen voorzien van een licht hellende dakconstructie bovenop het bestaande dak. Ook werden nieuwe houten kozijnen geplaatst met een gewijzigde indeling waarbij de borstweringen werden afgetimmerd met rabatdelen in plaats van de oorspronkelijke panelen van figuurglas. Al het houtwerk werd vervolgens donkerbruin geschilderd.

Het gebrek aan privacy als gevolg van het feit dat de voor- en achtertuinen aan elkaar grensden, werd door sommige bewoners steeds meer als een probleem ervaren. De tuinen werden omheind door allerlei schuttingen en een verscheidenheid aan bergingen, waardoor de innovatieve opzet van het plan in het gedrang kwam en er een rommelig straatbeeld ontstond.

Toen de Stichting Rietveld van een oud-bewoonster vernam dat de huizen gesloopt zouden worden, heeft zij de eigenaar, de woningbouwvereniging Reeuwijk, benaderd en het proces tot behoud in gang gezet. Erik Slothouber heeft toen, in opdracht van de Stichting, het cultuurhistorisch onderzoek verricht met als conclusie dat het een bijzonder ontwerp was en een van de weinige vrijwel vergeten sociale woningbouwprojecten van Rietveld. Hierdoor kon zij met goede argumenten voor het behoud pleiten. Vervolgens zijn verschillende erfgoedpartijen door de Stichting benaderd en deze hebben zich aangesloten bij het langdurige proces tot behoud van de buurt. WDJArchitecten kreeg de opdracht om een vergelijkende studie van verschillende renovatieopties (inclusief gedeeltelijke sloop) op te zetten. FKG architecten werd ingeschakeld om vergelijkbare nieuwbouwopties in kaart te brengen. Daarna zijn deze verschillende opties uitgewerkt tot het niveau dat de gevolgen voor het erfgoed konden worden beoordeeld en een inschatting kon worden gemaakt van de relatieve kosten en de verwachte technische prestaties van de woningen. Zo is een objectief kader ontstaan voor de discussies over de toekomst van de buurt. Een intensief inspraakproces heeft geresulteerd in het besluit om het gehele complex te behouden, één blok van acht woningen te restaureren en de resterende 44 woningen te renoveren om zo het straatbeeld en de algemene stedenbouwkundige context te behouden.

 Omdat de woningen wel toe waren aan groot onderhoud is dit moment aangegrepen om ze meteen te verduurzamen door onder andere de gebouwschil thermisch te isoleren. Hierdoor maken de woningen een sprong van energielabel E/F naar label B. Daarnaast worden de woningen ook voorzien van goede ventilatie om zo een gezond binnenklimaat te realiseren. Bij de restauratiewoningen is het een grote uitdaging om aantasting van het gevelbeeld door deze ventilatievoorzieningen te voorkomen, bijvoorbeeld door deze onzichtbaar weg te werken in de dakrand. Bij de renovatiewoningen zijn uit kostenoverwegingen wel luchtroosters in de kozijnen opgenomen.

De later geplaatste hellende daken bleken asbest te bevatten en worden om die reden van alle woningen verwijderd. Achter de brede betimmering van de dakranden gingen de originele dakranden van stalen UNP-profielen nog schuil en deze worden hersteld.

 

Hierdoor wordt door de hele buurt het oorspronkelijke silhouet en dakrand teruggebracht waardoor het renovatiedeel en het gerestaureerde blokje een samenhangend geheel blijven vormen. De daken worden voorzien van goede isolatie en opnieuw vlak afgewerkt. Bij de renovatie-blokken blijven de niet-oorspronkelijke kozijnen gehandhaafd, maar er wordt wel nieuw dubbelglas in geplaatst. Ook wordt in het schilderwerk een kleurpalet aangebracht wat aansluit bij de andere, gerestaureerde woningen.

Daar worden de kozijnen wel vervangen om het oorspronkelijk gevelbeeld te herstellen inclusief de voor Rietveld typerende transparante borstweringen. Deze bestaan uit een plaat figuurglas die voor een gekleurd paneel is geplaatst. Zo’n ‘shadow-box’ geeft hierdoor een karakteristieke dieptewerking die Rietveld in meer woningontwerpen heeft toegepast.

In de woningen waren oorspronkelijk uiteenlopende glassoorten toegepast, waaronder getrokken vensterglas, draadglas, ‘brute’ glas en ‘cannalé’ glas met een strak ribbelpatroon. De meeste van deze glassoorten konden voor de restauratie opnieuw worden getraceerd. Tegenwoordig kunnen zulke niet-standaard glassoorten meestal worden verwerkt tot dubbel isolatieglas.

In de gerestaureerde woningen is het isolatieglas op zichthoogte voorzien van een getrokken buitenruit en een hedendaags glaspaneel aan de binnenzijde. Getrokken glas werd tot in de jaren ’60 gebruikelijk toegepast als vensterglas. Het heeft in één richting onregelmatige lichte vervormingen als gevolg van de productiewijze, de zogenoemde ‘trekstrepen’. Deze zijn merkbaar in de spiegeling van buitenaf en ook zichtbaar als je naar buiten kijkt door de lichte vervormingen van wat je ziet. Rietveld

paste dit glas daarom vaak toe met de trekstrepen horizontaal, zodat je daar minimaal hinder van had. Tegenwoordig is de productie van isolatieglas geautomatiseerd en is de meest efficiënte manier om glasplaten te versnijden tot de gewenste afmetingen bepalend. Daarbij is het niet mogelijk om de richting van het patroon in het glas in de hand te houden, tenzij de glaspanelen tegen hoge kosten handmatig worden samengesteld. Als gevolg hiervan hebben de nieuwe glaspanelen de trekstrepen helaas verticaal. Na rijp beraad is er voor gekozen om dit glas toch toe te passen; de beleving van de karakteristieke visuele kwaliteiten van het glas zijn belangrijker geacht dan de volledige historische correctheid van de restauratie.

Het glas in de shadow-boxen was volgens het oorspronkelijke bestek horizontaal geplaatst ’geribd draadglas‘. Na een lange zoektocht bleek dat dit helaas echt niet meer verkrijgbaar. In plaats daarvan is gekozen voor cannalé glas, omdat dit naar ons idee het best de horizontale belijning van het ’geribd draadglas‘ benadert en elders in de gevel ook al wordt toegepast.

Het schilderwerk van de UNP dakrand en de kozijnen van alle woningen krijgt weer de oorspronkelijke crème witte kleur. Deze kleur hebben specialisten van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed weten te achterhalen door de analyse van verfresten op de stalen dakrand, die door de latere aftimmering was afgeschermd. Dit was de enige locatie waar nog resten van de oorspronkelijke kleuren te vinden waren.

De kleuren van de shadow-boxen zijn bepaald aan de hand van de enige twee kleurafbeeldingen van de woningen (zie onderstaande afbeeldingen) en met behulp van kleurenwaaiers uit de jaren ’50/ ’60. Aan de voorzijde was een groengrijze kleur toegepast en aan de achterzijde een grijsblauw. Door het om en om principe wisselen deze kleuren elkaar in het gevelbeeld ook af. Bij de renovatie-blokken wordt een variant van deze kleuren toegepast op de rabatdelen van de borstwering, waarmee een subtiel onderscheid tussen de restauratie- en renovatie-blokken ontstaat.

De renovatie omvat ook de vervanging van de individuele schuttingen en bergingen door uniforme erfafscheidingen van metaalgaas met klimop en houten bergingen. Zo wordt ook in het verdere straatbeeld weer eenheid teruggebracht. De houten beschieting van de bergingen is zwart, zodat het duidelijk herkenbaar is als een latere toevoeging. De poorten in de hekken worden grijs.

Onlangs is een mock-up van de restauratie voltooid om het herstel van de karakteristieke Rietveld-details te beoordelen. Hiertoe behoren onder andere de typerende dakranden gevormd door stalen U-balken en de ‘shadow-box’ borstweringen. Het gehele project moet in de zomer van 2022 klaar zijn.

©WDJArchitecten

Eigenaar: Woningbouwvereniging Reeuwijk

Architect: WDJArchitecten

Aannemer: Smits Vastgoedzorg

Begane grond, verdieping en dakconstructie oorspronkelijke toestand. Fragment tekening Rietveld, GTR blad 2, 14 mei 1957