Skip to content
Om-om-project, Reeuwijk
(deel 1)

Rietveld in Reeuwijk (deel 1)

Vijf jaar geleden zorgde een telefoontje van een oplettende oud-bewoonster naar het Centraal Museum ervoor dat een hele machinerie in werking kwam. Er dreigde sloop voor een vergeten project van Gerrit Rietveld. Hij werkte in de jaren vijftig aan twee woningbouwprojecten in Reeuwijk, een voor de vrije en een voor de sociale sector. Dit laatste, het zogenaamde ’om-en-om-project’, is naast de projecten voor Nagele en Hoograven/Tolsteeg, een van de drie gerealiseerde sociale woningbouwprojecten en misschien ook wel het meest bijzondere.

Na bijna vijf jaar voorbereiding is dit najaar het startschot gegeven voor de restauratie en renovatie van het complex van zes bouwblokken; een daarvan wordt gerestaureerd en de vijf andere worden gerenoveerd. Er was veel onderzoek, overleg en ontwerpwerk maar ook veel doorzettingsvermogen nodig om de plannen voor sloop om te buigen naar een aanpak van behoud en herstel. Een vruchtbare samenwerking tussen bewoners, gemeente, erfgoedpartijen en WDJArchitecten resulteerde in het overstag gaan van de eigenaar, Woningbouwvereniging Reeuwijk.

In dit stuk gaat de aandacht uit naar de ontwikkelding en het belang van het ‘om-en-om-project’ van Rietveld. In deel 2 zal WDJArchitecten ingaan op de restauratie- en renovatieproblematiek.

De eerste schets, getekend op een velletje ruitjespapier in zijn succesagenda, is er één zoals we die van hem kennen. Rietvelds directe, bijna argeloze manier van ontwerpen is tekenend voor zijn genie. Het is de essentie van wat het ‘om-en-om-project’ zal gaan heten: een complex woningwetwoningen voor Reeuwijk, ontworpen in een ‘spiegelbouwsysteem ’zoals hij het in 1958 omschrijft voor een journalist van de Goudsche Courant. Woningen waarvan de plattegrond om en om honderdtachtig graden is gedraaid waardoor er een gevelwand ontstaat van voorgevel naast achtergevel. Een plotselinge inval is dit zeker niet. Aan die schijnbaar argeloze schets van 1957 gaat een lange geschiedenis vooraf van denken en ontwerpen rond het thema woningbouw.

schets Rietveld woonwijk Reewijk

Het om-en-om-project voor Reeuwijk is de neerslag van het ‘Kernhuis ’ project, een belangrijk en steeds terugkomend idee waaraan Rietveld vanaf 1928 werkt. Het wordt in een meer uitgewerkte vorm, in oorlogstijd gepubliceerd in het architectuurtijdschrift De 8 en Opbouw en Bouwkundig Weekblad van 1941, onder de titel: ‘Een nieuwe volkswoning’. Een studie voor een zogenaamde ‘arbeiderswoning’, een om-en-om-type, uitgewerkt van stedenbouwkundig plan tot interieur. Het project dat door Rietveld wordt ontworpen voor een uitbreidingswijk van Utrecht zal er helaas niet komen. Zestien jaar later zal hij, vermoedelijk geïnspireerd door de typische verkaveling, de smalle percelen bouwgrond van Reeuwijk, de gelegenheid krijgen een van de principes van dit Kernhuis-project te verwezenlijken: de gelijkwaardigheid van voor- en achtergevel. De om-en- om-woning.

De opdracht heeft Rietveld te danken aan Van Embden, de nieuw benoemde stedenbouwkundige adviseur van Reeuwijk. De voordracht wordt besproken in de vergadering van Burgemeester en Wethouders van 25 januari 1957. Hoewel de onderliggende argumentatie voor de aanbeveling ontbreekt is het duidelijk dat Van Embden een bewonderaar is van Rietveld. Samen met architect Willem van Tijen is hij midden jaren zestig initiatiefnemer van de herbouw van Rietvelds Sonsbeek paviljoen in de tuin van het Kröller-Müller Museum. Maar ook Rietvelds Utrechtse woningbouwproject voor Hoograven, dat z’n voltooing nadert, oogst waardering en krijgt veel publiciteit. 

De eerste schets van Rietveld is in essentie het ontwerp zoals dat uiteindelijk wordt uitgevoerd: het om-en-om-project, afgestemd op de lange smalle percelen van het beschikbare bouwterrein in Reeuwijk-Brug. Een concept zoals door Rietveld beschreven in zijn plan voor ‘Een nieuwe arbeiderswoning’ uit 1941. De plattegrond van de begane grond in Rietvelds ontwerp lijkt op het eerste gezicht op die van een traditionele doorzonwoning, maar is wezenlijk anders. De gebruikelijke gang tussen de voordeur en de aan de achtergevel geprojecteerde keuken ontbreekt. Dat minimaliseren van gangruimte is kenmerkend voor Rietvelds denken over woningbouw. In de Kernhuis-ontwerpen ontbreekt de gang helemaal. In de plattegrond voor Reeuwijk ontstaat hierdoor een ruime T-vormige woonkamer van bijna veertig vierkante meter. Tussen woon- en eetruimte is een transparante of verschuifbare afscheiding getekend. Ook de afscheiding tussen keuken en eetruimte is als min of meer open bedoeld.

De plattegronden worden zorgvuldig getekend op een stramien van 1 meter. Maatvoering is een belangrijk onderwerp in het werk van Rietveld. Vaak gebruikt hij een stramien van een meter, maar waar nodig kiest hij een andere maateenheid, die hij dan weer consequent toepast.

Maquette van project Reeuwijk

De planbeoordeling wordt gedaan door de directie Volkshuisvesting en Bouwnijverheid van Zuid-Holland. De hoofdingenieur van de dienst laat weten met veel belangstelling van het plan te hebben kennisgenomen. ‘De om en om wisselende plattegronden leiden tot een gevel-opzet, welke naar mijn mening een belangrijke bijdrage kan leveren tot verlevendiging van de straatwand’.

De eerste woningen worden in januari in gebruik genomen. Negen maanden later, in augustus 1959, plaatst de Schoonhovense krant, het Nieuwsblad voor Zuid-Holland en Utrecht de ontwikkelingen in een breder perspectief en schetst de ontwikkelingen in Reeuwijk rondom de jaren vijftig: ‘Reeuwijk heeft grote plannen …. En dat men ook nieuwe wegen in bouwkunstig opzicht durft te volgen, blijkt wel duidelijk uit de bouw van tweeënvijftig woningwetwoningen volgens het zogenaamde spiegelbouwsysteem, dat wil zeggen, dat men geen eenzijdige reeksen voor- en achtergevels meer te zien krijgt, maar om en om voor en achtergevels. … Er zullen nog meer van deze ‘om-en-om’-woningen worden gebouwd in de toekomst. Architect G. Rietveld valt de eer te beurt, deze nieuwe bouwwijze in de streek te hebben geïntroduceerd.

Na de oplevering is het project door een combinatie van een slechte, liefdeloze uitvoering, fouten in de constructie en gebrek aan financiële middelen om die gebreken ongedaan te maken in een neerwaartse spiraal terecht gekomen. Het resulteert uiteindelijk in een drastische renovatie in 1979-1980.

Een excursie

Rietveld is tevreden met het resultaat van het om-en-om-project. Hij maakt af en toe excursies met Sandberg, directeur van het Stedelijk Museum en bewonderaar van Rietvelds werk. Op een van die uitstapjes wordt Reeuwijk aangedaan, daarvan zijn filmfragmenten bewaard gebleven.

Rietveld brengt samen met zijn zoon Jan en Sandberg een bezoek aan een aantal onlangs gereed gekomen werken. Jan filmt, Rietveld senior fotografeert. Aan de begroeiing is af te lezen dat het zomer is, het jaar moet 1959 zijn.

Rietveld in Reeuwijk

Het om-en-om-project is nu weer toe aan grondige restauratie en renovatie. De keuken en badkamer in het oorspronkelijke ontwerp voldoen niet meer aan de huidige normen en wensen. Hiervoor zijn passende oplossingen noodzakelijk. Naast het verbeteren van de woonkwaliteit is verduurzamen van de woningen de belangrijkste opgave.

Het uit het om-en-om-principe voortvloeiende ontwerp voor de buitenruimte past in zijn oorspronkelijke vorm niet in deze tijd van individualisering, met als gevolg een wildgroei van schuurtjes en schuttingen. Dit vraagt om een nieuwe visie op de scheiding van privé- en gemeenschappelijke buitenruimten. Het ruime, veertig meter brede stedenbouwkundige profiel biedt mogelijkheden voor een herverkaveling van de private en publieke ruimte. Hierin ligt een belangrijke architectonische opgave. Een eigentijdse architectonische toevoeging die voorziet in de behoefte aan afscheidingen en extra bergruimte.

Vervolg in deel 2.