Interview met Clifford Scholten, sound designer en eigenaar geluidsstudio op 4 maart 2021, Entrepotdok Amsterdam – door Ronald Willemsen
Als zoon van de textielkunstenaars Herman Scholten en Desirée Scholten van de Rivière vertelt Clifford (62) uitvoerig over zijn fantastische jeugd in Braambrugge, waar hij met zijn ouders en broer Sebastiaan in een prachtige Gerrit Rietveld woning woonde. Zijn ouders kochten in 1957 in de “gouden bocht’’ van de rivier De Angstel te Baambrugge een stuk grond. Grond vooralbestaande uit klei…maar daar kom ik later nog wel op terug.
Herman en Desirée leerden elkaar kennen op het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs, de latere Gerrit Rietveld Academie te Amsterdam. Na hun afstuderen zochten ze een mooie plek om te wonen en te werken. Ze kregen een tip van een oud docente. Verder waren ze heel enthousiast over het werk en ideeën van Gerrit Rietveld, een van hun oud gastdocenten. Ze raakten bevriend met hem en vroegen hem om in Baambrugge een mooi huis te tekenen. Het was enigszins naïef van hen om Rietveld niet te vragen naar de ontwerp- en vooral de bouwkosten. Bankinstellingen gaven geen cent en er moest bij familie en vrienden worden aangeklopt om een bankgarantie voor elkaar te krijgen. Uiteindelijk hadden ze 50% van het bouwbudget bij elkaar gesprokkeld. Rietveld vond het echter geen probleem, trok een lijn op de tekening en zei: “Ahhh dat maakt niet uit, ik deel het gewoon in tweeën en dan verkopen jullie de andere helft!’’. Binnen de kortste keren hadden ze kopers, het artsenechtpaar Strumpfler, gevonden.
Het ontwerp stuitte trouwens op groot verzet bij Quarles van Ufford, de toenmalige burgemeester van Abcoude. Hij vond dat het ontwerp absoluut niet paste in het bestemmingsplan. De behandeling van de bouwaanvraag viel gelukkig in de vakantieperiode van de burgemeester. De loco-burgemeester, een boer, keurde het plan goed. Het had wel iets van een kippenhok vond hij. Plattegrond van de twee geschakelde woningen (tekening Clifford Scholten)De woonruimtes van het huis Scholten waren relatief klein, door het grote glasoppervlak, de fraaie lichtinval en het samenspel van de ligging van het huis in de landelijke natuur, was de ruimte beleving juist groot. Het atelier was een hoge ruimte met een raampartij op het noorden. Het huis was ook gebouwd met het idee om bevriende kunstenaars en opdrachtgevers uit te nodigen. Waar kon dat beter dan in een ontwerp van Gerrit Rietveld, die op dat moment op het toppunt van zijn roem was. Het huis stond dan ook vol met kunst van andere kunstenaars.
Rietveld: “Ahhh dat maakt niet uit, ik deel het gewoon in tweeën en dan verkopen jullie de andere helft!”
De Scholtens waren echte verzamelaars. Naast Gispen meubilair stond er uiteraard ook een zigzagstoel in de woonkamer, gemaakt door Gerard van de Groenekan. Het ontwerp van het door Rietveld ontworpen huis was zeer geslaagd, desondanks deden zich in de loop van de tijd wel enige bouwkundige problemen voor. Zo bleek dat o.a. het dak om de tien jaar moest worden vernieuwd. Zonder ventilatie rotten de draagbalken keer op keer weg. Kozijnen werden met de hand gemaakt, daar deze afweken van op dat moment gangbare modellen. Afgeschuinde onderdorpels kende Rietveld niet, waardoor vernieuwen hiervan vaak voorkwam, omdat er water op bleef staan.
Clifford noemde zijn ouderlijk huis, toen hij al op kamers zat in Amsterdam, het tuinhuis. Het huis was een met de natuur. Door het hoge vochtigheidsgehalte onder het huis (alles stond daar altijd blank) werd het huis permanent gelucht door zowel ‘s zomers als ’s winters de ramen open te zetten. Dit bracht een torenhoge energierekening met zich mee en de natuur kwam binnen. Voor de kinderen was het huis in deze omgeving een walhalla. Veel boerenvriendjes en een huishouden waar veel kon. Zo was Clifford al op jonge leeftijd bezig met muziek opnames en hij kon dat gewoon thuis uitvoeren. Er kwamen vele bandjes uit de provincie Utrecht over de vloer en dan werd alles in de woonkamer aan de kant gezet. Mengpanelen op de slaapkamer en een drumstel in de badkamer. Zijn ouders trokken zich dan terug in hun atelier. De ligging was geweldig aan de Kleiweg, een dijk. Je kon helemaal naar de A2 kijken totdat er tien jaar later een groot woningbouwproject tussenin gebouwd werd. Als compensatie werd door de gemeente voor de villa een plantsoen gemaakt.
Vanwege de grotere opdrachten voor Herman Scholten werd aan het bureau Premsela Vonk in de jaren zeventig gevraagd een uitbreiding van met name het atelier te maken. Het atelier werd daarvoor uitgebreid aan de oostzijde. Ook in het woonhuis werd toen het een en ander aangepakt, o.a. de badkamer. Zijn vader heeft er niet tot zijn dood gewoond. Hij verhuisde naar het Rosa Spierhuis. Zijn moeder was al in 1987 overleden.In 2008 werd het huis verkocht. De nieuwe eigenaren schakelden interieurarchitect Remy Meijers in voor de verbouw. De twee kleine villa’s zijn toen samengevoegd tot één woonhuis.
Meer hierover leest u in “Huis Scholten deel II”.
